Vraag en Antwoord
Wat is Passend onderwijs?
Passend onderwijs is de nieuwe manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Het gaat om zowel lichte als zware ondersteuning. Bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school. Passend onderwijs is dus geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Scholen werken met elkaar samen in samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken onderling afspraken over hoe ze ervoor zorgen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past.
Waarom is er Passend onderwijs?
Met de invoering van Passend onderwijs wil men een aantal problemen oplossen. Een van de problemen is dat steeds meer leerlingen, vooral leerlingen met ernstige gedragsproblemen, verwezen worden naar speciaal onderwijs. Scholen en ouders vinden de indicatiestelling erg bureaucratisch en het is lastig om ondersteuning op maat te organiseren. Verder zijn er in het oude systeem veel kinderen die thuiszitten. Zij zijn bijvoorbeeld van school verwijderd vanwege de problemen die ze hebben, of omdat er geen goede begeleiding voor ze is op school. Het doel van Passend onderwijs is dat alle leerlingen, dus ook leerlingen die extra ondersteuning in de klas nodig hebben, een passende onderwijsplek krijgen. Uitgangspunt daarbij is: regulier als het kan, speciaal als het moet.
De wet Passend onderwijs is niet in zijn geheel van toepassing voor slechtziende of blinde kinderen (cluster 1) of kinderen met spraaktaal problemen (cluster 2). Voor deze kinderen blijven nog oude regelingen bestaan.Voor welke leerlingen is Passend onderwijs?
Passend onderwijs is er voor alle leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs, speciaal (voortgezet) onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. In de praktijk gaat het vooral over leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben (voor deze groep leerlingen is er zorgplicht). Deze ondersteuning kan nodig zijn vanwege een verstandelijke beperking of een chronische ziekte. Maar ook voor leerlingen met een gedrags- of leerstoornis is Passend onderwijs natuurlijk erg belangrijk. Soms is het bij de start op school al duidelijk dat er extra ondersteuning nodig is, soms blijkt dat pas later als het kind al langer op school zit.
Wat is zorgplicht?
Schoolbesturen krijgen vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Dit betekent dat de scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die bij hen ingeschreven staat of wordt aangemeld en extra ondersteuning nodig heeft, een passend onderwijsaanbod krijgt. De school moet zorgvuldig onderzoeken wat uw kind nodig heeft en dit eerst proberen zelf te realiseren. Het schoolbestuur moet daarvoor nagaan wat de ondersteuningsmogelijkheden van de school zijn eventueel met ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Als de school deze ondersteuning zelf niet kan bieden en aangeeft dat uw kind het beste naar een andere school kan gaan, moet de school na overleg met u zorgen dat er een school gevonden wordt die wel een passend aanbod kan doen en uw kind kan toelaten. Momenteel moet u in zo’n situatie nog vaak zelf naar een nieuwe school zoeken. Met de inwerkingtreding van passend onderwijs heeft de verwijzende school die verantwoordelijkheid. Daarbij is het belangrijk dat de school zoveel mogelijk rekening houdt met uw wensen en goed aan u uitlegt welke school passend is voor uw kind en waarom.
Wat verandert er voor mijn kind?
Voor de meeste leerlingen zal er door de invoering van Passend onderwijs in de dagelijkse praktijk weinig veranderen. Wel verandert de organisatie van de ondersteuning op school, en worden er op termijn minder kinderen doorverwezen naar het Speciaal (basis)onderwijs. Als uw kind een rugzakje krijgt, vervalt deze indicatie per 1 augustus 2014. De school blijft verantwoordelijk voor het bieden van de ondersteuning die nodig is voor uw kind. Als uw kind op 1 augustus 2014 op een school voor Speciaal onderwijs zit, dan behoudt uw kind recht op deze plek zolang de beschikking hier recht op geeft maar uiterlijk tot 1 augustus 2016. Binnen die periode wordt samen met u gekeken of deze school de beste plek is, of dat er mogelijk een andere (reguliere of speciale) school is waar uw kind ook passende ondersteuning kan krijgen. Als uw kind binnen die twee jaar naar een andere (v)so-school gaat, bijvoorbeeld vanwege de overgang van Speciaal onderwijs naar Voortgezet speciaal onderwijs, dan moet de school hiervoor een aanvraag doen bij het betreffende samenwerkingsverband. Deze aanvraag noemen we een Toelaatbaarheidsverklaring en is wettelijk verplicht.
Hoe weet ik welke ondersteuning een school biedt?
Iedere school stelt binnen Passend onderwijs een ondersteuningsprofiel op. In dit profiel beschrijft de school welke ondersteuning de school kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht op het vaststellen van het schoolondersteuningsprofiel. Het ondersteuningsprofiel maakt duidelijk of de school zich wil specialiseren in een bepaald type ondersteuning of dat het juist een meer inclusieve school wil zijn, waar meer kinderen met beperkingen een passende plek hebben. Het ondersteuningsprofiel van de school speelt ook een rol in het toelatingsbeleid van scholen. Het is de bedoeling dat de scholen in het samenwerkingsverband er samen voor zorgen dat er voor iedere leerling een goede plek is. Dit hoeft niet altijd op de eigen basisschool te zijn. Waarschijnlijk zal zware of ingewikkelde ondersteuning niet zo vaak voorkomen in het ondersteuningsprofiel van een reguliere basisschool. Het is ook mogelijk dat de school niet bekend is met de ondersteuning die uw kind nodig heeft en het daarom niet in het ondersteuningsprofiel is opgenomen. Het is niet zo dat scholen uw kind zomaar de toegang kunnen weigeren alleen omdat de ondersteuning voor uw kind niet in het profiel past. De school zal altijd voor een individuele leerling serieus moeten onderzoeken of ze bepaalde ondersteuning toch niet kunnen bieden, ook als het niet in het profiel staat. Wel heeft de school hierin een beslissende stem.
Waar kan ik het ondersteuningsprofiel van de school vinden?
Vindt u het belangrijk dat uw kind op een school zit met specifieke kennis over de stoornis van uw kind? Zijn er voorzieningen die onmisbaar zijn voor uw kind? Wilt u graag dat uw kind op een school zit met kinderen die van elkaar verschillen of juist niet? Bespreek dit met de school. Ga dan na of het ondersteuningsprofiel van de school past bij wat voor uw kind belangrijk is. Scholen kunnen het ondersteuningsprofiel op hun website plaatsen of een samenvatting opnemen in de schoolgids. Kunt u het daar niet vinden, dan kunt u er bij de school of bij het samenwerkingsverband naar vragen.
Wat mag ik van elke basisschool verwachten?
Wat u van elke basisschool mag verwachten noemen we de basisondersteuning. De afspraken over de basisondersteuning zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Ook in het ondersteuningsprofiel van de school is er informatie over opgenomen.De scholen van Plein 013 werken allemaal met de basisondersteuning zoals de Inspectie die hanteert voor haar toezicht. In dit zogenaamde Toezichtskader staat precies aangegeven aan welke eisen de school moet voldoen. Wat hier staat opgeschreven mag dus voor elke leerling worden verwacht.Alles wat de basisondersteuning overstijgt noemen we extra ondersteuning. Voor deze extra ondersteuning gelden de regels van het samenwerkingsverband en de zorgplicht. De extra ondersteuning van de school is opgeschreven in het ondersteuningsprofiel van de school. Dit kan per school anders zijn.Als u zich zorgen maakt over de ondersteuning voor uw kind dan is het goed om hierover in gesprek te gaan met de school. De school kan goed aangeven welke ondersteuning als basis dient (voor alle leerlingen geldt) en welke ondersteuning onder extra ondersteuning valt (waarbij de zorgplicht geldt).
In principe melden alle ouders hun kind aan bij een reguliere basisschool. Deze basisschool heeft dan de plicht om samen met u te kijken of passende ondersteuning kan worden geboden. Er is een groep kinderen waarvoor Plein 013 een uitzondering maakt. Dit zijn de kinderen waarbij op jonge leeftijd op voorhand duidelijk is dat zij zonder extra ondersteuning onvoldoende onderwijskansen hebben. Voor de kinderen die op jonge leeftijd al te maken hebben met extra zorg kunnen de ouders zich rechtstreeks wenden tot het samenwerkingsverband. Dit zijn kinderen die meervoudig gehandicapt zijn, op een medisch kinderdagverblijf begeleid worden of door Kompaan en de Bocht worden begeleid. Deze ouders kunnen er overigens ook voor kiezen om hun kind juist wel op een reguliere basisschool aan te melden. Als de basisschool mogelijkheden ziet om het kind een passend onderwijsplek te bieden, wordt de school daarbij ondersteund door het samenwerkingsverband. Veruit de meeste ouders zullen hun kind aanmelden op een gewone basisschool. Na aanmelding beoordeelt de school of zij aan de ondersteuningsvraag van uw kind tegemoet kan komen. Kan dat niet, dan zoekt de school – na overleg met u – een betere plek. Zo komt uw kind terecht op de school die het best bij hem of haar past.[Wie kiest een school voor mijn kind?
Als ouder kiest u zelf een school voor uw kind, ook als u denkt dat uw kind extra ondersteuning nodig heeft. Dat kan bijvoorbeeld een school zijn die dicht bij uw huis ligt, die past bij uw geloofsovertuiging of een bepaald pedagogisch concept volgt. Of misschien kiest u voor een school, omdat u denkt dat die school uw kind goede extra ondersteuning kan bieden.
Mag ik bij meerdere basisscholen aanmelden?
U kunt uw kind bij meerdere basisscholen inschrijven, zowel binnen als buiten de regio van het samenwerkingsverband waar u woont. U bent dan verplicht om op het aanmeldingsformulier te laten weten op welke scholen u uw kind hebt aangemeld. Zo kunnen de scholen de aanmeldingsprocedure onderling afstemmen. Ook moet u aangeven welke school uw eerste voorkeur hee/ft. Bij die school ligt dan de zorgplicht. In principe onderzoekt de school van uw eerste voorkeur of uw kind extra ondersteuning nodig heeft.
De gemeente kan uw kind op verschillende manieren laten vervoeren. Uitgangspunt bij het leerlingenvervoer is een vergoeding op basis van openbaar vervoer. Als dit niet leidt tot passend vervoer, kan de gemeente een vergoeding geven voor openbaar vervoer met begeleiding. Als dat ook niet passend is, vergoedt of verzorgt de gemeente het aangepast vervoer. Aanspraak op een vergoeding ontstaat pas boven een bepaalde afstand (maximaal 6 km). Voor het basisonderwijs kan bij een afstand van meer dan 20 km een inkomensafhankelijke bijdrage van de ouders worden gevraagd. Voor leerlingen die wegens hun handicap op ander dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel daardoor niet zelfstandig met openbaar vervoer kunnen reizen, geldt het afstandscriterium en de eigen bijdrage niet. U vraagt het speciaal vervoer aan via het formulier van uw gemeente. Uw gemeente kan u ook adviseren over de plaatselijke regelgeving.Hoe is het vervoer geregeld?
Als uw kind is aangewezen op Speciaal basisonderwijs of Speciaal onderwijs dan kan uw kind onder onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van leerlingenvervoer. De gemeente waar u woont is verantwoordelijk voor de uitvoering van het leerlingenvervoer.
In het ontwikkelingsperspectief beschrijft de school de doelen die uw kind zal kunnen halen. Het biedt handvatten waarmee de leraar het onderwijs kan afstemmen op de behoefte van uw kind. En het laat de school, uw kind en u duidelijk zien waar de school samen met uw kind naartoe werkt en aan welke instroomeisen uw kind moet voldoen om succesvol te zijn in het voortgezet onderwijs. Gedurende de schoolperiode zal het perspectief van uw kind steeds duidelijker worden. Daarom evalueert de school elk jaar het ontwikkelingsperspectief en stelt het waar nodig bij. De school is verder verplicht om de voortgang van uw kind jaarlijks te registeren, zodat u goed kunt zien of uw kind zich volgens de verwachte lijn ontwikkelt. Zo kan de school ook eerder ingrijpen als de ontwikkeling van uw kind sneller of juist langzamer verloopt. U wordt elk jaar geïnformeerd over de voortgang van uw kind. Daarnaast blijft de school u op dezelfde manier informeren als nu al gebeurt. Bent u het niet eens met het ontwikkelingsperspectief van uw kind, dan is de school uw eerste aanspreekpunt. Komt u er samen niet uit, dan kunt u een om advies vragen of een klacht indienen bij het schoolbestuur. U kunt uw geschil ook voorleggen aan de landelijke geschillencommissie. Deze commissie brengt binnen 10 weken een oordeel uit aan het schoolbestuur. Plein 013 is voor deze klachten aangesloten bij de landelijke geschillencommissie. Het adres van deze commissie vindt u elders op deze website.Wat is een ontwikkelingsperspectief?
Heeft uw kind extra ondersteuning nodig? Dan is het prettig om zijn of haar ontwikkelingsmogelijkheden te kennen en te evalueren. Speciaal daarvoor stelt de school in overleg met u een ontwikkelingsperspectief op, waarin staat welke onderwijsdoelen uw kind zal kunnen halen. De school stelt dit ontwikkelingsperspectief op. Ouders leveren daarbij input.De school voert hiervoor op overeenstemming gericht overleg met u. Veel scholen in het voortgezet onderwijs betrekken ook uw kind bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Als uw kind meerderjarig en handelingsbekwaam is, is dat zelfs verplicht. Daarnaast gebruikt de school medische gegevens, informatie over eerder verleende hulp en ondersteuning en behaalde leerresultaten. De school kijkt naar de thuissituatie en doet eventueel aanvullende observaties of onderzoek. Als ze voldoende informatie heeft, stelt de school het ontwikkelingsperspectief van uw kind op.
Kunt u samen met de school definitief niet tot overeenstemming komen over het plaatsen van uw kind, dan kunt u ook kiezen voor een bezwaarprocedure of het zetten van wettelijke stappen: U tekent bezwaar aan bij het schoolbestuur. De school vraagt naar uw standpunt, voordat ze een beslissing neemt op uw bezwaar. Als u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u hiertegen in beroep gaan bij de bestuursrechter (openbaar onderwijs). Of u vecht de beslissing op bezwaar aan bij de burgerlijke rechter (bijzonder onderwijs). De rechter doet een bindende uitspraak. Ook kunt u het geschil voorleggen aan de landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Alle scholen en samenwerkingsverbanden zijn bij deze commissie aangesloten. De commissie geeft binnen 10 weken een oordeel over het geschil. U kunt verder een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens (CVRM) als u meent dat de school bij de toelatingsbeslissing verboden onderscheid maakt of discrimineert op grond van een handicap of chronische ziekte. De oordelen van het CVRM zijn niet bindend maar worden in de meeste gevallen wel opgevolgd. Lees meer op de website van het CVRM. Als u het oneens bent met het ontwikkelingsperspectief dat de school voor uw kind heeft opgesteld, dan is de school uw eerste aanspreekpunt. Komt u er samen niet uit, dan hebt u de volgende mogelijkheden: Vindt u dat de extra ondersteuning van de school van uw kind tekortschiet, dan hebt u de volgende wettelijke mogelijkheden.Waar kan ik in beroep gaan?
Waar kunt u terecht als u het niet eens bent over het besluit over de toelating van uw kind op of als er problemen zijn met de ondersteuning die uw kind krijgt? Uw eerste aanspreekpunt is dan altijd de school. Komt u er samen niet uit, dan zijn er verschillende mogelijkheden voor onafhankelijke bemiddeling, bezwaar en beroep en verdere stappen. Hieronder worden deze mogelijkheden beschreven. Bent u het niet eens met het besluit over toelating van uw kind dat extra ondersteuning nodig heeft of wordt uw kind verwijderd en gaat u niet akkoord? Dan kunt u samen met de school proberen tot een oplossing te komen. Lukt dat niet, dan kan de school, mede namens de ouders, het samenwerkingsverband inschakelen. Een zogenaamde ‘makelaar’ van het samenwerkingsverband kan bemiddelen en samen met u en de school kijken of er goede oplossingen zijn. Mocht dat niet leiden tot een oplossing en dreigt een conflict dan zijn er voor de school en de ouders meerdere mogelijkheden om het bezwaar aan te tekenen: U kunt ook een beroep doen op een landelijke onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen met veel kennis en ervaring op het gebied van onderwijs aan kinderen met een handicap, ziekte of stoornis. Zij kunnen adviseren en bemiddelen in de fase waarin er nog geen geschil in behandeling is genomen. Lees meer over de onderwijsconsulenten.
In alle gevallen blijft de school waar de zieke leerling staat ingeschreven verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod. Dit is vastgelegd in de Wet Ondersteuning Onderwijs Zieke leerlingen (WOOZ).Meer informatie:Onze regionale consulent voor OZL kunt u bereiken op: cozl@fontys.nl Lees de brochure Zieke leerlingen en passend onderwijsWat als mijn kind langdurig ziek is of in het ziekenhuis is opgenomen?
Ook leerlingen met een chronische of levensbedreigende ziekte moeten onderwijs kunnen volgen. Daarnaast is het belangrijk dat zij de band met hun medeleerlingen en leraren behouden. Consulenten Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen (OZL) ondersteunen ouders, leerlingen en de school hierbij. Een consulent helpt bijvoorbeeld bij het organiseren van lessen aan huis als een zieke leerling geen les kan krijgen van zijn eigen leraar. De consulenten OZL zijn er speciaal voor zieke leerlingen in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Ouders en de school van een zieke leerling kunnen een consulent OZL gratis inschakelen. De consulenten werken bij de onderwijsadviesbureaus en bij de educatieve voorzieningen van de Universitaire Medische Centra. Samen vormen de consulenten het landelijk netwerk Ziek zijn en Onderwijs (Ziezon).
U kunt de volgende ondersteuning verwachten:
* de afstemming tussen en samenwerking met ketenpartners, zoals ambulant begeleiders, leerplichtambtenaren, onderwijsconsulenten en centra voor jeugd en gezin
* het onderhouden van contact tussen de school, het ziekenhuis, de leerling en zijn ouders
* het geven van voorlichting en advies aan leraren over onderwijs aan zieke leerlingen
* het geven van informatie aan leraren, ouders, (zorg)professionals en klasgenoten over het omgaan met de zieke leerling
* het regelen van onderwijs en begeleiding van de zieke leerling thuis, in het ziekenhuis en op school
* het organiseren van lessen aan huis of in het ziekenhuis als de zieke leerling geen les kan krijgen van zijn eigen leraar
* het geven van informatie over ziekten en de mogelijke gevolgen voor schoolprestaties
* het maken van een plan van aanpak voor de zieke leerling, in samenwerking met de school
* de inzet van communicatiemiddelen, zoals een laptop of tablet
Ga naar de website van Ziezon